Bier

Bier in de Middeleeuwen van functionele drank naar smaakmaker

In de Middeleeuwen was bier een heel populaire drank. In de late Middeleeuwen zien we de eerste grote brouwerijen ontstaan. De gewone man, vrouw en zelfs kind dronk bier echter niet zozeer voor de gezelligheid of het plezier. Het was een manier om op een gezonde en voedzame manier voldoende te drinken.

In de Middeleeuwen waren steden zoals Gent al heel druk bevolkt, maar belangrijke nutsvoorzieningen zoals we ze nu kennen bestonden nog niet. Vuilnis werd dikwijls gewoon op straat gegooid. Ook kraantjeswater bestond uiteraard nog niet en het drinken van bronwater was enkel weggelegd voor de rijken. Water dat ingevoerd of gezuiverd werd, was gevoelig voor bacteriën. Veel mensen stierven dan ook door het gebruik van onzuiver water.

Beter qua voedzaamheid dan water

Bier had op dat vlak al direct één groot voordeel ten opzichte van water. Water werd weliswaar gebruikt als grondstof, maar tijdens het productieproces werd het water aan de kook gebracht, waardoor bacteriën uitgeroeid werden. Bovendien zorgden het gebruikte graan en de gist voor noodzakelijke voedingsstoffen en vitamines, zoals bijvoorbeeld vitamine B12. Ook het gebruik van alcohol gaf een toegevoegde waarde.

Men brengt het bier "op smaak" met allerlei kruiden, die gruut of gruit worden genoemd.  In eerste instantie was gruit een combinatie van een graanproduct met of zonder bederfwerende kruiden. Om gruitbier langer houdbaar te maken werd het bier met een relatief hoog alcoholgehalte gebrouwen en een van de huidige theorieën is dat de wort werd versterkt met een siroopachtig graanextract. Het meest gebruikte graanproduct was gagel (Myrica gale).
Het brengt de landsheren trouwens een aardige duit op. De brouwers, die gruit gebruikten, moesten aan de landsheren, op wiens grond het gruit geoogst werd, belasting betalen. Deze bijzondere belasting – het gruitrecht – is de voorloper van de accijns zoals we die nog steeds kennen.

Vrouwen brouwden het bier

Tussen 1300 en 1600 zien we dat bier heel dikwijls thuis gebrouwen werd. De vrouwen waren de brouwers van dienst. De smaak van het bier was toen niet zo belangrijk (vrij zuur) en ook het alcoholpercentage was beperkt. Het was dus veeleer een functionele drank. Tegen het einde van de Middeleeuwen dronk de gemiddelde inwoner van een stad ongeveer één liter bier per dag.

Vanaf de 15de eeuw zien we in Noord-Europa en Duitsland meer en meer grote brouwerijen opkomen. Vanaf toen werd brouwen een echt ambacht en kwam de focus meer te liggen op het brouwen van bier met een goede smaak en een sterker alcoholpercentage.

Abdijbier in een sterke en minder sterke versie

We mogen uiteraard ook de abdijen niet vergeten als het over bier in de Middeleeuwen gaat. In de Middeleeuwen ontwikkelden de paters uit de abdijen al hun bekende bieren, maar de consumptie ervan bleef in deze tijd beperkt tot de clerus. Opvallend is dat er in de abdijen al bier op verschillende sterktes gebrouwen werd. De sterke versie was voor de mannen, de minder sterke versie voor de zusters.

De hoptuin van Europa

Eind 14e eeuw werd het gebruik van hop belangrijk. Dit doordat gruit heel duur was en hop helemaal gratis.
En het maakte het mogelijk bier langer te bewaren. Vlaanderen werd de echte hoptuin van Europa. De Westhoek is hier nu nog steeds getuige van. Kortom, bier evolueerde in de Middeleeuwen van een puur functionele drank naar een drank met een waaier aan smaken.

Cider

In de Middeleeuwen moet cider in heel West-Europa bekend zijn geweest. Karel de Grote liet zijn domeinbeheerders mensen aanstellen die ‘bier, cider, perenwijn en andere dranken’ konden maken. In de late Middeleeuwen raakte de cider echter in veel streken uit de gratie, waaronder in de Lage Landen. Een laatste levensteken was de belasting op cider in Diest (nu België) in de jaren 1581-1625. Wegens te weinig opbrengst werd deze uiteindelijk afgeschaft.[3]

Aan de kennis omtrent het cidermaken kan het toch eigenlijk ook niet gelegen hebben. Cider maken is simpel, ‘eenvoudiger dan soep koken.’ Alles wat je nodig hebt is appelsap, dat je het beste eruit kunt persen maar uitkoken is ook mogelijk. 

Weetje: In de 14e eeuw werden kinderen in cider gedoopt omdat dat schoner was dan in water.

Wijn

Tijdens het middeleeuws klimaatoptimum floreert de wijnbouw. Er wordt dan volop wijn verbouwd in wat nu België is. Onder meer kloosters bezitten wijngaarden, maar ook veel kasteelheren hebben hun eigen wijn.